Voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne en het aanpassen en inrichten van de opvanglocatie ‘het Woonoord’ die begin mei is geopend, maakt de gemeente kosten.
Ook is, vooruitlopend op de rijksregelingen, leefgeld uitgekeerd aan Oekraïners die onderdak hebben gevonden bij particulieren in gemeente Utrechtse Heuvelrug.
Naast deze eenmalige kosten, is er sprake van maandelijks terugkerende kosten, waaronder de exploitatiekosten van de opvanglocatie.
Het Rijk heeft gezegd een reële vergoeding te verstrekken voor de gemeentelijke uitgaven. De exacte regelingen en voorwaarden zijn op dit moment nog niet uitgewerkt.
Hieronder treft u een overzicht van de al gemaakte kosten en een grofmazige raming van de nog te maken kosten en de te ontvangen vergoeding.
1) Incidentele kosten | |
---|---|
Uitgekeerd leefgeld april (particuliere opvang) | € 32.000 |
Bewoonklaar maken gebouw | € 130.000 |
Overige incidentele kosten | € 6.000 |
Ambtelijke uren* | € 75.000 |
Totaal incidentele kosten | 243000 |
* Deze uren zijn nu nog niet uitgesplitst. Uitgaand van gemiddeld functieniveau schaal 10 komt dit neer op € 75.000.
2) Maandelijkse kosten | ||
---|---|---|
Gemeentelijke opvanglocatie | maand | mei t/m dec 2022 |
a) Exploitatiekosten opvanglocatie | € 100.000 | € 800.000 |
b) Leefgeld opvanglocatie | € 31.000 | € 248.000 |
c) Ambtelijke uren | PM | PM |
d) Overige kosten | PM | PM |
Totaal maandelijkse kosten | 131000 | 1048000 |
a) Voor de exploitatiekosten van de opvanglocatie (vanaf mei) wordt op basis van de huidige inzichten rekening gehouden een bedrag van ca. € 100.000 per maand. Zodra de locatie volledig bezet en operationeel is, worden de werkelijke kosten duidelijk.
b) Landelijk is bepaald dat Oekraïense vluchtelingen € 60 per week aan leefgeld ontvangen. Op basis van het aantal beschikbare plekken in de gemeentelijke opvanglocatie wordt per maand dan maximaal € 31.000 aan leefgeld uitgekeerd via de RSD.
c) De komende maanden blijft ambtelijke inzet nodig. De omvang hiervan is op voorhand niet in te schatten.
3) Leefgeld Oekraïners in particuliere opvang (POO).
Meerderjarige Oekraïners die onderdak hebben gevonden bij particulieren, ontvangen per maand maximaal € 475 aan leefgeld, minderjarigen maximaal € 315. Dit bedrag bestaat uit een vergoeding voor voedsel, een wooncomponent en overige uitgaven. Gemeenten kunnen deze kosten apart declareren bij het Rijk. Hiervoor volgt nog een specifieke uitkering (SPUK) met toelichting en voorwaarden. Gastgezinnen ontvangen geen compensatie vanuit gemeente of Rijk. Vooruitlopend op de rijksregeling, heeft de gemeente in april € 32.000 aan leefgeld uitgekeerd (€ 60 per week per Oekraïner).
Vergoeding vanuit het Rijk
Het Rijk heeft als uitgangspunt de reële kosten die gemeenten maken voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen te vergoeden. De specifieke regelingen en voorwaarden voor deze compensatie zijn wel door het Rijk aangekondigd, maar tot op heden nog niet uitgewerkt.
Wel is aangegeven dat er, op basis van een tijdelijke regeling, per plek in een gemeentelijke opvang locatie een normbedrag van € 700 per week beschikbaar wordt gesteld. Dit normbedrag geldt in elk geval tot 1 juli. Op basis van onderzoek naar de werkelijke kosten van gemeenten wordt het normbedrag mogelijk aangepast.
Uitgaande van het normbedrag ontvangt UH maandelijks € 330.000 (in totaal € 2.640.000 voor de periode mei t/m december 2022). Uit dit bedrag moeten in elk geval de exploitatiekosten van de opvanglocatie, het leefgeld voor de Oekraïners in de opvanglocatie, alle ambtelijke inzet en overige (niet-investeringsgebonden) uitgaven gedekt worden. Medische kosten en onderwijskosten vallen buiten deze regeling. Hiervoor zijn of komen aparte regelingen, net als voor de vergoeding van leefgeld aan Oekraïners die bij particulieren verblijven.
Naast het normbedrag, heeft het Rijk aangegeven de investeringskosten om panden te transformeren naar een opvanglocatie, te vergoeden. Of alle aanpassingskosten aan de locatie aan de Woestduinlaan daadwerkelijk voor vergoeding in aanmerking komen, is op dit moment nog niet duidelijk.
Op welke wijze verantwoording van de uitgaven moet plaatsvinden en of er een terugbetalingsverplichting geldt voor eventueel niet bestede bedragen is nog niet bekend gemaakt.
In de tweede bestuursrapportage zal het college u opnieuw informeren.